De kip is een boerderijvogel die bedekt is met veren om zijn lichaam te beschermen. Zoals alle vogels hebben kippen vleugels, maar ze vliegen weinig en vrij laag. De haan kan van de hen worden onderscheiden door de felrode huid op zijn kop, die kam wordt genoemd, de spoor op zijn poten en de lange staartveren.
In vergelijking met andere kippenrassen heeft de legkip geen haan nodig om eieren te produceren. Zij komt uit een speciale lijn die eieren produceert in grote hoeveelheden voor menselijke consumptie. Op jonge leeftijd kan zij meer dan 200 eieren per jaar leggen. De hen beschermt haar jongen, maar voedt ze niet: de kuikens beginnen al snel zelf te eten.
De Kip is een omnivoor. Ze voeden zich met regenwormen, zaden en insecten, die ze met hun bek pikken.
Kippen zijn bang voor hitte, vochtigheid en tocht. Daarom is het kippenhok een plek waar ze komen om hun eieren te leggen, maar ook om 's avonds te schuilen.