Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: de kop, met daarop de antennes en de mond, het borststuk en het achterlijf. Er zijn minstens 20.000 soorten bijen geregistreerd op aarde. De bekendste soort is de honingbij die, zoals de naam al zegt, honing produceert. De meeste bijensoorten voeden zich echter met bloemennectar en produceren geen honing. Sommige bijen leven in kolonies, andere worden "solitaire" bijen genoemd.
Een honingbijenkolonie telt tussen de 20.000 en 50.000 bijen, afhankelijk van de tijd van het jaar. De koningin heeft als taak larven te leggen en zo het voortbestaan van de kolonie te garanderen. Ze is de moeder van de bijen en hommels. De bijen onderhouden de bijenkorf, voeden de koningin, voorzien de kolonie van stuifmeel en nectar en produceren honing. De enige rol van de hommel is het bestuiven van de toekomstige koningin. De koningin leeft 4 tot 5 jaar. Tijdens de bloeiperiode sterven de bijen na 6 weken werken. De winterbijen zorgen voor de levensvatbaarheid van de kolonie en de koningin door zich te voeden met de honing die tijdens de zomer is bereid. Ze sterven in de lente. De darren sterven tijdens de paring of worden in de vroege herfst uit de kolonie gezet.
Bijen gaan op bloemen foerageren om er stuifmeel (eiwit voor jonge bijen) en nectar uit te halen, dat wordt omgezet in honing (reservevoedsel voor de winter). Bijen zijn betrokken bij de bestuiving (bevruchting van bloemen zodat ze vruchten kunnen vormen) en maken deel uit van de menselijke voedselketen. Een derde van het voedsel dat we eten is afkomstig van bijen.
