Sauvages dans le Laarbeekbos, apprivoisés à la Ferme
Konijnen zijn bijzonder geschikt om te rennen. Ze hebben lange, krachtige achterpoten die onder hun lichaam staan, waardoor ze kunnen opspringen of rechtop zitten. Ze hebben een gezichtsvermogen van 360° en dankzij hun grote oren een zeer scherp gehoor. De grotere tamme konijnenrassen (met een gewicht van 5 tot 7 kg of meer) worden gebruikt voor de vleesproductie. Dwergrassen worden gebruikt als huisdier.
Tamme konijnen stammen af van wilde konijnen. In het wild leven konijnen in groepen en graven holen. Jonge konijntjes worden naakt en blind geboren. Als ze ongeveer twee weken oud zijn, beginnen ze aan planten te knabbelen en als ze ongeveer vier tot vijf weken oud zijn, volgen ze het vrouwtjeskonijn voordat ze onafhankelijk worden.
Konijnen zijn planteneters. In het wild voeden ze zich met vers gras.
Tamme konijnen krijgen specifieke zaden te eten, die plantenvezels en eiwitten bevatten om het tekort aan hooi en gras aan te vullen.